Corel PaintShop Pro stelt u in staat zowel de helderheid als het contrast als de duidelijkheid van uw foto's in te stellen. Contrast is het verschil tussen de donkerste en de lichtste pixels van de foto. Met duidelijkheid kunt u de mate van detail in de afbeelding instellen, door middel van de analyse van contrast binnen bepaalde gebieden.
U kunt het volgende doen door de opdrachten op een selectie of een hele afbeelding toe te passen:
Histogrammen
Met een histogram kunt u het toonbereik van een afbeelding weergeven en de balans van hoge lichten, middentonen en schaduwen opnieuw verdelen. Een histogram kan hierdoor aangeven of een foto onderbelicht, overbelicht of goed belicht is.
Veel digitale camera's bieden een histogramweergave op het LCD-scherm van de camera en met sommige camera's kunt u zelfs het histogram van de achtergrond aanpassen voordat u de foto neemt.
Corel PaintShop Pro heeft verschillende opdrachten die het histogram in het dialoogvenster tonen. Deze opdrachten zijn onder andere Curven, Niveaus, de geavanceerde modus van Slimme fotocorrectie en Histogram aanpassen.

Voorbeeld van histogrammen (rechts) voor drie verschillende belichtingen.
Let op het volgende wanneer u met een histogram werkt:
De grafiek in het dialoogvenster Histogram aanpassen toont het aantal pixels voor elke waarde van het geselecteerde kanaal. De verticale as stelt het aantal pixels voor en varieert van nul pixels tot het hoogste aantal pixels in de grafiek. De horizontale as toont de waarde van het geselecteerde kanaal, van 0 tot 255.
U kunt op elk gewenst moment een histogram bij een afbeelding weergeven door Weergave
Paletten
Histogram te kiezen.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Helderheid/Contrast. |

U kunt het bedieningselement om te zoomen in het dialoogvenster gebruiken om de afbeelding te tonen in de vakken Vóór en Na.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Invullicht/duidelijkheid. |
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Plaatselijke tonemapping. |

U kunt het bedieningselement om te zoomen in het dialoogvenster gebruiken om de afbeelding te tonen in de vakken Vóór en Na.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Curven. |
|
• |
RGB — hiermee kunt u de kanalen rood, groen en blauw bewerken in een gecombineerd histogram |
|
• |
Rood — met deze optie bewerkt u alleen het rode kanaal |
|
• |
Groen — met deze optie bewerkt u alleen het groene kanaal |
|
• |
Blauw — met deze optie bewerkt u alleen het blauwe kanaal |
|
|
|
|
|
Opmerking: door meer punten aan de curve toe te voegen kunt u de vorm preciezer aanpassen.
|
|
|
|
|
|
Druk op de pijltoetsen of houd deze ingedrukt.
|
|
|
Klik op de knop Contrast in het groepsvak Auto.
Opmerking: u kunt deze knop gebruiken wanneer u tevreden bent met de kleuren van de foto, maar het contrast wilt verbeteren.
|
|
|
Klik op de knop Kleur in het groepsvak Auto.
Opmerking: u kunt deze knop gebruiken om automatisch een zwart punt en een wit punt op de foto op te zoeken.
|
|
|
Klik op de knop Niveaus in het groepsvak Automatisch.
|
|
|
Klik op het zwarte, grijze of witte pipet in het groepsvak Kleuren om het gewenste pipet te activeren. Verplaats daarna de cursor naar het vak Vóór en klik op een punt waarvan u weet dat het zwart, grijs of wit is.
|
|
|
Houd Alt ingedrukt en plaats de cursor in het vak Vóór (of in het afbeeldingsvenster). Als u met de cursor donkere, normale en lichte gebieden aanwijst, wordt het juiste kleurpipet actief. Klik om dat punt in te stellen.
|
|
|
Klik op de knop Opties. Stel in het dialoogvenster Automatische kleuropties de procentuele waarden voor Ondergrens en Bovengrens en voor het besturingselement Sterkte in.
Opmerking: bij de besturingselementen Ondergrens en Bovengrens leiden hogere waarden tot sterkere automatische instellingen en lagere waarden tot zwakkere automatische instellingen. Lagere waarden voor Sterkte leiden tot minder afknippen.
|
|
|
Klik op de knop Herstellen naast elk van de kleurpipetten.
U kunt ook op de knop Standaardwaarden herstellen naast de knop Voorinstelling opslaan klikken.
|

U kunt het bedieningselement om te zoomen in het dialoogvenster gebruiken om de afbeelding te tonen in de vakken Vóór en Na.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Hoge lichten/middentonen/schaduwen. |
|
• |
Absolute aanpassingsmethode — met deze optie kunt u de absolute posities instellen van het histogrampunt voor 25% (Schaduwen), het histogrampunt voor 50% (Middentonen) en het histogrampunt voor 75% (Hoge lichten). Algemene waarden zijn ongeveer 35 voor schaduwen, 50 voor middentonen en 65 voor hoge lichten, maar dit is afhankelijk van de foto. Als u de waarde verhoogt, wordt het gebied lichter en als u de waarde verlaagt, wordt het gebied donkerder. |
|
• |
Relatieve aanpassingsmethode — met deze optie kunt u de helderheid aanpassen ten opzichte van de oorspronkelijke toestand. Positieve waarden maken het gebied lichter en negatieve waarden maken het donkerder. |

U kunt het bedieningselement om te zoomen in het dialoogvenster gebruiken om de afbeelding te tonen in de vakken Vóór en Na.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Histogram aanpassen. |
|
• |
Luminantie — met deze optie stelt u de helderheidswaarden van de afbeelding in om het contrast te corrigeren |
|
• |
Kleuren — met deze optie kiest u een kleurkanaal dat u wilt bewerken |
|
Als u de optie Kleuren kiest, dient u een kleur uit de vervolgkeuzelijst te selecteren. |

U kunt artistieke effecten creëren met de bedieningselementen Maximumuitvoer en Minimumuitvoer aan de linkerkant van het histogram. De schuifregelaar Maximumuitvoer is het witte cirkeltje in een grijs vierkant en de schuifregelaar Minimumuitvoer het zwarte cirkeltje in een grijs vierkant. Om de lichtste pixels van een afbeelding donkerder te maken, sleept u de schuifregelaar Maximumuitvoer omlaag. Om de donkerste pixels van een afbeelding lichter te maken, sleept u de schuifregelaar Minimumuitvoer omhoog. Hoewel u schuifregelaars langs de verticale as versleept, hebben de waarden voor Maximumuitvoer en Minimumuitvoer (van 0 tot 255) invloed op de horizontale as. Alle pixels buiten die waarden worden omgezet, zodat ze binnen het bereik vallen. U kunt een ander kleurcomponent kiezen uit de vervolgkeuzelijst Bewerken en gelijksoortige aanpassingen aanbrengen.
Werkvlak Bewerken
| • |
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Histogram egaliseren. |
Werkvlak Bewerken
| • |
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Histogram uitbreiden. |

De opdracht Histogram uitbreiden maakt de donkerste pixel zwart en de lichtste pixel wit. Deze opdracht heeft geen invloed op afbeeldingen die al volledig zwarte en volledige witte pixels hebben. Als de oorspronkelijke afbeelding pixels heeft die zeer dicht bij zwart of wit liggen, heeft deze opdracht een zeer beperkt effect. Als de oorspronkelijke afbeelding geen pixels heeft die dicht bij zwart of wit liggen, is het effect groot.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Niveaus. |
|
2
|
In het groepsvak Niveaus kiest u het aan te passen kleurkanaal uit de vervolgkeuzelijst Kanaal: |
|
• |
RGB — hiermee kunt u de kanalen rood, groen en blauw bewerken in een gecombineerd histogram |
|
• |
Rood — met deze optie bewerkt u alleen het rode kanaal |
|
• |
Groen — met deze optie bewerkt u alleen het groene kanaal |
|
• |
Blauw — met deze optie bewerkt u alleen het blauwe kanaal |
|
|
|
|
|
Klik op de knop Contrast in het groepsvak Auto.
Opmerking: u kunt deze knop gebruiken wanneer u tevreden bent met de kleuren van de foto, maar het contrast wilt verbeteren.
|
|
|
Klik op de knop Kleur in het groepsvak Auto.
Opmerking: u kunt deze knop gebruiken om automatisch een zwart punt en een wit punt op de foto op te zoeken.
|
|
|
Klik op de knop Niveaus in het groepsvak Auto.
|
|
|
Klik op het zwarte, grijze of witte pipet in het groepsvak Kleuren om het gewenste pipet te activeren. Verplaats daarna de cursor naar het vak Vóór (of naar het afbeeldingsvenster), en klik op iets waarvan u weet dat het een zwart, grijs of wit punt is.
|
|
|
Houd Alt ingedrukt en plaats de cursor in het vak Vóór (of in het afbeeldingsvenster). Als u met de cursor donkere, normale en lichte gebieden aanwijst, wordt het juiste kleurpipet actief. Klik om dat punt in te stellen.
|
|
|
Klik op de knop Opties. Stel in het dialoogvenster Automatische kleuropties de procentuele waarden voor Ondergrens en Bovengrens en voor het besturingselement Sterkte in.
Opmerking: bij de besturingselementen Ondergrens en Bovengrens leiden hogere waarden tot sterkere automatische instellingen en lagere waarden tot zwakkere automatische instellingen. Lagere waarden voor Sterkte leiden tot minder afknippen.
|
|
|
Klik op de knop Herstellen naast elk van de kleurpipetten.
U kunt ook op de knop Standaardwaarden herstellen naast de knop Voorinstelling opslaan klikken.
|

De wijzigingen die u aanbrengt in het dialoogvenster Automatische kleuropties worden toegepast wanneer u de knoppen Contrast, Curven en Niveaus gebruikt in het groepsvak Automatisch van het dialoogvenster Curven.

U kunt de opdracht Niveaus gebruiken om het histogram uit te breiden voor een foto met een onjuiste belichting. Het kan nuttig zijn deze opdracht toe te passen voordat u de opdracht Curven gebruikt.
U kunt het bedieningselement om te zoomen in het dialoogvenster gebruiken om de afbeelding te tonen in de vakken Vóór en Na.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Helderheid en contrast Drempelwaarde. |

U kunt het bedieningselement om te zoomen in het dialoogvenster gebruiken om de afbeelding te tonen in de vakken Vóór en Na.
Copyright 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.