| Afbeeldingen toevoegen aan een afdrukweergave |
|
| 1 | Open de afbeelding die u wilt afdrukken. |
| Als u meer dan één bestand wilt selecteren, houdt u de Ctrl-toets ingedrukt en klikt u op de bestanden. Als u opeenvolgende bestanden wilt selecteren, klikt u op het eerste bestand, drukt u vervolgens op de Shift-toets en klikt u op het laatste bestand. |
| 2 | Kies Bestand |
| Aan de linkerkant van het venster worden miniatuurweergaven van alle geselecteerde afbeeldingen weergegeven. De pagina-indeling is te zien in het hoofdwerkvlak. |
| Kies Bestand |
| 3 | Sleep de miniatuurweergaven naar een sjablooncel of naar de aangepaste pagina-indeling. |
|
Klik op de knop Afdrukken
|
|
|
Kies Bestand
|
|
|
Klik op de knop Afdrukweergave sluiten
|
| De plaats van afbeeldingen bepalen in een indeling |
|
| 1 | Kies een cel in het venster Afdrukweergave. |
| 2 | Klik op een van de volgende knoppen: |
| • | Sjabloon met afbeelding vullen |
| • | Vrije indeling |
| • | Aanpassen en centreren |
| • | Cel met de afbeelding vullen |
| • | Passend maken en centreren |
| • | Cel ovaal maken |
| • | Cel rechthoekig maken |
U kunt het raster weergeven als u afbeeldingen nauwkeurig in het venster wilt plaatsen.
| Een afbeelding in een weergave roteren |
|
| 1 | Selecteer een afbeelding in het venster Afdrukweergave. |
| Als u meerdere afbeeldingen wilt roteren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u de afbeeldingen selecteert. |
| 2 | Klik op de werkbalk op een van de volgende knoppen: |
| • | Rechtsom roteren |
| • | Linksom roteren |
| Zoomen |
|
|
Klik op de knop 10% inzoomen
|
|
|
Klik op de knop 10% uitzoomen
|
|
|
Klik op de knop Inzoomen op rechthoek
|
|
|
Klik op de knop Volledige pagina
|
| Een bijschrift maken |
|
| 1 | Kies Bestand |
| Aan de linkerkant van het venster worden miniatuurweergaven van alle geopende afbeeldingen weergegeven. De pagina-indeling is te zien in het werkvlak voor afdrukweergave. |
| 2 | Sleep de miniatuurweergaven naar een sjablooncel of naar de aangepaste pagina-indeling. |
| 3 | Klik op de knop Een tekstveld maken |
| 4 | Sleep de aanwijzer om het tekstvak te maken. |
| 5 | Typ de tekst die u wilt weergeven op de afgedrukte pagina in het dialoogvenster Tekstveld. |
| 6 | Stel de opties voor lettertype, lettertypekenmerken en uitlijning in. |
| Opmerking: Als u deze instellingen later opnieuw wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Tekstinstellingen behouden in. |
| 7 | Klik op OK. |
|
Klik met de rechtermuisknop op het tekstvak en kies Rechtsom roteren of Linksom roteren.
|
| Een wijziging aan een indeling ongedaan maken of opnieuw uitvoeren |
|
| • | Kies Bewerken |
| Het werkvlak van Afdrukweergave wijzigen |
|
| 1 | Kies in het venster Afdrukweergave Beeld |
| Het dialoogvenster Opties voor afdrukweergave wordt geopend. |
| 2 | Kies een maateenheid in de vervolgkeuzelijst Eenheden. |
| 3 | Schakel een of beide van de volgende selectievakjes in het groepsvak Automatisch schikken in. |
| • | Randen gebruiken — maakt randen om alle afbeeldingen. Voor deze optie moet u waarden instellen bij de bedieningselementen Dikte horizontale rand en Dikte verticale rand. |
| • | Passend maken — afbeeldingen worden automatisch vergroot zodat ze passen terwijl de hoogte- en breedteverhoudingen worden gehandhaafd. |
| 4 | Voer in het groepsvak Sjabloonopties een of beide van de volgende handelingen uit: |
| • | Als u de nieuwe standaardplaatsingsoptie wilt toepassen op alle cellen van de huidige sjabloon, schakelt u het selectievakje Op huidige sjabloon toepassen in. |
| • | Als u de standaardplaatsing van afbeeldingen in sjablooncellen wilt opgeven, kiest u een optie in de vervolgkeuzelijst Standaardplaatsing. |
| 5 | Schakel een van de volgende selectievakjes in het groepsvak Instellingen voor raster in. |
| • | Raster weergeven — toont het raster. |
| • | Uitlijnen op raster — afbeeldingen naar rasterlijnen laten springen wanneer u de afbeeldingen plaatst. |
| Als u het selectievakje Raster weergeven hebt ingeschakeld, kunt u ook het selectievakje Puntraster inschakelen om een raster met stippellijnen te gebruiken. Schakel het selectievakje uit als u een raster met ononderbroken lijnen wilt maken. |
| 6 | Klik op OK. |
|
Klik in het gebied Rasterkleur en kies een kleur uit het kleurenpalet.
|
|
|
Geef waarden op voor Horizontale afstand en Verticale afstand.
|
Copyright 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.