| • | De automatische belichtingsfuncties van de camera die de juiste belichtingsinstelling schat, kan de sensor misleiden. |
| • | De camerasensorelementen kunnen verschillende kleuren vastleggen, en die kunnen in combinatie één pixel vormen. Dit proces wordt aangeduid als 'demosaicing'. |
| • | Correcties zoals artefactverwijdering, ruisverwijdering en verscherping kunnen na verwerking binnen de camera optreden. |
In uw eigen digitale foto's merkt u mogelijk kleurafwijkingen op in foto's met de volgende inhoud:
| • | de lucht gezien door de takken of bladeren van een boom; |
| • | de randen van binnendeuren of -ramen als er fel licht naar binnen schijnt; |
| • | vuurwerk of stadsverlichting; |
| • | TL-verlichting of lampen zonder lampenkap; |
| • | zon- of lichtreflecties op water; |
| • | reflecties op chroom; |
| • | de randen van objecten met achtergrondverlichting; |
| • | door de zon verlichte witte overhemden tegen een donkere achtergrond. |
Nu u deze soorten kleurdefecten kent, kunt u ze volledig of gedeeltelijk verwijderen.
| Kleurafwijkingen van een foto verwijderen |
|
| 1 | Kies Aanpassen |
| Het dialoogvenster Correctie van kleurafwijking wordt geopend. |
| 2 | Zorg ervoor dat de vakken Vóór en Na zichtbaar zijn boven aan het dialoogvenster. |
| 3 | Zet het bedieningselement Zoomen in het dialoogvenster op ten minste 200%. |
| Het bedieningselement Zoomen bevindt zich onder de vakken Vóór en Na. Inzoomen op 200% helpt de probleemgebieden in de foto op te lossen. |
| 4 | Klik op de knop Pannen |
| 5 | Sleep in het vak Vóór een gebied om te corrigeren. |
| Opmerking: Het gebied dat moet worden gecorrigeerd wordt het samplekader genoemd. U kunt maximaal tien samplekaders instellen. Elk samplekader wordt aangegeven als "Sample n" (waarbij n een cijfer van 1 tot 10 is) in het gebied Lijst met steekproeven in het midden van het dialoogvenster. Links van elke lijst met steekproeven staat een kleurstaal waarop een gemiddelde van de kleurwaarden van het steekproefgebied wordt weergegeven. |
| 6 | Kies een steekproef-item in het gebied Lijst met steekproeven. |
| 7 | Voer of stel een waarde in voor Bereik om het kleurbereik van de huidige steekproef te bepalen dat van invloed is op het te corrigeren pixelbereik. |
| Het gebied dat u aangeeft wordt aangegeven in het kleurvak direct boven Bereik. |
| 8 | Voer of stel een waarde in voor Bereik om de mate van afwijking in de steekproef te bepalen. |
| Opmerking: De standaardwaarde is 10. Waarden tussen 4 tot en met 20 geven de beste resultaten. Waarden hoger dan 10 zijn nuttig voor steekproefgebieden waarin zich afwijkingen vanwege sensorcoating bevinden. Waarden lager dan 10 zijn nuttig wanneer u afwijkingen van 1 of 2 pixels vanwege demosaicing verwijdert, evenals bij afbeeldingen van minder dan één megapixel. Stel de waarde voor Bereik in op de laagste waarde waarbij de afwijking nog effectief wordt verwijderd. |
| 9 | Klik op OK. |
|
Klik op een steekproefkader en klik op Verwijderen.
|
|
|
Markeer het selectievakje Verschillen weergeven. De betrokken gebieden worden weergegeven als witte gebieden met een zwarte achtergrond in het vak Na. Heldere gebieden geven een grotere mate van correctie aan.
|
|
|
Markeer het selectievakje Verschillen weergeven en zorg ervoor dat het vakje Voorbeeld op afbeelding is gemarkeerd.
|
U kunt automatisch een nieuwe laag maken met de gecorrigeerde afbeelding door het selectievakje Resultaat op nieuwe laag te markeren. Deze optie beschermt de oorspronkelijke afbeelding op een eigen laag. Als u dit selectievakje niet markeert, worden de correcties toegepast op de laag waarop zich de originele afbeelding bevindt.
U kunt het aantal 'valse correcties' beperken door een selectie te maken en het selectievakje Resultaat op nieuwe laag te markeren. U kunt deze opdracht ook gebruiken op verschillende lagen van een afbeelding.
Copyright 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.