Corel PaintShop Pro Help :
Inleiding : Afbeeldingen opslaan
Bedenk voordat u een afbeelding opslaat in welke bestandsindeling u deze wilt opslaan en zorg ervoor dat u geen originele afbeelding overschrijft die u in de toekomst nog nodig kunt hebben.
De PspImage-bestandsindeling van Corel PaintShop Pro ondersteunt lagen, alfakanalen en andere functies waarmee u afbeeldingen maakt. Wij raden u aan afbeeldingen op te slaan en te bewerken als PspImage-bestanden. U kunt deze dan vervolgens opslaan als een meer gebruikelijke bestandsindeling. U kunt ook de opdracht Opslaan voor Office gebruiken als u de afbeeldingen wilt optimaliseren voor plaatsing in een andere toepassing zoals een pagina-indeling, e-mail, of toepassing voor webpaginaontwerp.
In deze lijst vindt u basisinformatie over gebruikelijke bestandsindelingen:
| • |
JPEG — een standaardbestandsindeling voor digitale foto's, geschikt voor e-mail en internet. Dit maakt gebruik van compressie met verlies, dat wel een kleine bestandsgrootte oplevert maar het brengt ook gegevensverlies met zich mee, elke keer dat u een bestand opslaat. Om deze reden wordt deze bestandsindeling niet aanbevolen voor het bewerken van foto's, tenzij u een kwalitatief hoge instelling gebruikt. Deze bestandsindeling ondersteunt EXIF- en IPTC-gegevens, die kunnen worden gebruikt om informatie te verschaffen over de foto, bijvoorbeeld wanneer deze is genomen. |
| • |
TIFF — een standaardbestandsindeling voor het afdrukken en delen van afbeeldingen tussen programma's. Deze bestandsindeling ondersteunt bestandscompressie zonder verlies. Hoewel u geen afbeeldingsgegevens kwijtraakt wanneer u het bestand opslaat, is de grotere bestandsgrootte minder geschikt voor e-mail en internet. Met TIFF kunt u gegevens opslaan in de CMYK-kleurmodus voor afdrukken en deze ondersteunt EXIF- en IPTC-gegevens. |
| • |
PNG — een bestandsindeling die veel wordt gebruikt voor afbeeldingen op internet. Deze maakt gebruikt van bestandscompressie zonder verlies waardoor de bestandsgrootte wordt verkleind zonder verlies aan afbeeldingsgegevens. |
| • |
RAW-camera-indelingen — een bestandsindeling die doorgaans wordt gebruikt door professionele fotografen. RAW-camera-indelingen leveren ongecomprimeerde, onverwerkte afbeeldingsgegevens op en geven u optimale controle over de manier waarop een afbeelding wordt verwerkt. U moet beschikken over een camera waarmee digitale foto's met een RAW-indeling worden genomen en u hebt software nodig waarmee u het bestand kunt openen en er mee kunt werken, bijvoorbeeld Corel PaintShop Pro. |
U kunt een PspImage-bestand met of zonder compressie opslaan. Beide compressiemethoden die in Corel PaintShop Pro worden gebruikt, zijn verliesvrij en reduceren de bestandsgrootte zonder dat er afbeeldingsgegevens verloren gaan. Voor ongecomprimeerde bestanden is meer vrije schijfruimte vereist.
Corel PaintShop Pro maakt gebruikt van de volgende compressiemethoden:
| • |
RLE (Run Length Encoding) — een snelle compressiemethode die de meeste afbeeldingen met meerdere lagen comprimeert tot ongeveer 75 procent van hun oorspronkelijke grootte. Deze methode is bijzonder geschikt voor afbeeldingen die grote gebieden met dezelfde kleur bevatten. |
| • |
LZ77-compressie — een langzamere compressiemethode waarmee de meeste afbeeldingen verder worden gecomprimeerd dan met de RLE-methode. Deze methode is erg geschikt voor fotorealistische afbeeldingen. |
Als u een nieuwe afbeelding opslaat, kunt u in Corel PaintShop Pro de locatie, naam en bestandsindeling selecteren. Als u een afbeelding opslaat en dan bewerkt, komt er in de titelbalk van de afbeelding een sterretje, of wijzigingsteken, achter de naam van het bestand te staan om aan te geven dat het bestand is gewijzigd. Deze markering verdwijnt op het moment dat u uw werk opslaat.
U kunt bestanden ook automatisch om de zoveel tijd opslaan om te voorkomen dat u werk kwijtraakt als de computer onverwachts wordt uitgeschakeld. Zie Voorkeuren voor automatisch opslaan instellen voor meer informatie.
Als u een bepaalde versie van een bestand wilt opslaan, kunt u een kopie van een afbeelding opslaan. Dit is handig als u effecten wilt toepassen op een afbeelding, maar toch het oorspronkelijke bestand wilt behouden.
Belangrijk! Met de voorkeur 'Origineel automatisch behouden' kunt u helpen voorkomen dat u oorspronkelijke bestanden overschrijft. Deze functie is standaard ingeschakeld. Zie Voorkeuren voor Automatisch behouden instellen voor meer informatie over deze voorkeursinstelling.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Bestand Opslaan. |
|
4
|
In de vervolgkeuzelijst Opslaan als selecteert u een bestandsindeling. De meest gebruikte indelingen staan bovenaan de lijst. |

U kunt uw werk ook opslaan door te klikken op de knop Opslaan als
op de standaardwerkbalk, zodat het huidige bestand niet wordt overschreven.
Kies Bestand
Voorkeuren
Algemene programmavoorkeuren en klik op Weergave en caching uit de lijst aan de linkerkant om een bestand op te slaan in de laatst gebruikte bestandsindeling. Markeer in het groepsvak Presentatie het selectievakje Laatste bestandstype in Opslaan als gebruiken.
Werkvlak Bewerken
| • |
Kies Bestand Opslaan. |

U kunt overschrijven van het huidige bestand voorkomen door de opdracht Opslaan als te gebruiken.

U kunt uw werk ook opslaan door te klikken op de knop Opslaan
op de standaardwerkbalk.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Bestand Kopie opslaan als. |
|
3
|
In het vak Bestandsnaam typt u een naam voor het bestand. |
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Bestand Opslaan voor Office. |
|
• |
Zelf afdrukken— stelt de afbeeldingsresolutie in op 200 dpi. Deze optie is ideaal als u werkt in een toepassing voor algemene pagina-indeling en u wilt kwaliteitsafbeeldingen maar geen overdonderende bestandsgrootte. |
|
• |
Professioneel drukwerk— stelt de afbeeldingsresolutie in op 300 dpi. Deze optie is ideaal als u de hoogst mogelijke afbeeldingskwaliteit nodig hebt. |
|
• |
Scherm of e-mail— stelt de afbeeldingsresolutie in op 96 dpi. Deze optie is ideaal als u een kleiner bestand wilt dat snel gedeeld en getoond kan worden. |
|
4
|
In het vak Bestandsnaam typt u een naam voor het bestand. |
|
|
|
|
|
Schakel het selectievakje Geavanceerde instellingen in en pas de instellingen Breedte en Hoogte aan. Kies een maateenheid in de vervolgkeuzelijst aan de rechterkant.
|
|
|
Schakel het selectievakje Geavanceerde instellingen in en kies een resolutie in de vervolgkeuzelijst Afbeeldingskwaliteit.
|
|
|
Selecteer Laatst gebruikt in de vervolgkeuzelijst Optimaliseren.
|
|
|
Kies in de vervolgkeuzelijst Optimaliseren de optie Standaard. De instellingen zijn hetzelfde als de standaardinstellingen Scherm of e-mail.
|
Copyright 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.