Ruis toevoegen of verwijderen
De term 'ruis' of 'grofkorreligheid' in foto’s, in het Engels 'noise' genoemd, verwijst naar ongewenste enkele pixels of groepen pixels die niet in de foto thuishoren. De ruis kan verschillende oorzaken hebben. Het probleem wordt meestal veroorzaakt door de camera zelf of door bestandsindelingen zoals JPEG. Ruis is zichtbaar als gekleurde vlekken op de foto. Ruis is het beste te zien als u inzoomt. Als u bijvoorbeeld op een foto van een helderblauwe lucht inzoomt, ziet u wellicht kleine rode, paarse, groene en gele stippen.
Corel PaintShop Pro biedt vele manieren voor het verwijderen van verschillende soorten ruis. U kunt zelf ruis toevoegen aan een anderszins "schone" foto. U kunt de volgende correcties uitvoeren op een selectie of een hele afbeelding:
• |
U kunt een afbeelding minder gedetailleerd maken en een korrelige
textuur geven. U kunt kleine imperfecties en krasjes die niet met
ander gereedschap kunnen worden verwijderd, verminderen door
een klein beetje ruis aan een afbeelding toe te voegen.
|
• |
U kunt krasjes die lichter of donkerder zijn dan het omringende
gebied zoeken en verwijderen.
|
• |
U kunt een veelvoorkomend probleem in video-opnamen, waarbij
even en oneven scanlijnen op verschillende snelheden zijn
opgenomen, verhelpen. Het probleem is meestal goed te zien indien
het onderwerp bewoog tijdens het nemen van de foto. Houd er
rekening mee dat het verwijderen van scanlijnen de ruis beter
zichtbaar kan maken.
|
• |
U kunt het oorspronkelijke uiterlijk van een JPEG-afbeelding
herstellen. Wanneer u een bestand vanuit een willekeurig
softwarepakket (zoals scansoftware) in JPEG-indeling opslaat, wordt
de bestandsinformatie gecomprimeerd om een kleiner bestand te
creëren. De compressie kan de volgende artefacten veroorzaken:
stralenkransen of doorgelopen kleuren buiten de randen van
objecten, schaakbordpatronen op effen achtergronden of blokkerige
delen.
|
• |
U kunt ongewenste patronen in gescande afbeeldingen verwijderen.
Dit probleem doet zich soms voor bij gescande foto's die op
textuurpapier zijn afgedrukt.
|
• |
U kunt vlekken van één pixel die vooral wit of zwart zijn verwijderen.
De helderheid van elke pixel wordt geanalyseerd en vervolgens
vergeleken met de omringende pixels om vast te stellen of de pixel
moet worden verwijderd.
|
• |
U kunt ruis in een foto verwijderen zonder de details op randen van
de foto kwijt te raken. U kunt bijvoorbeeld de randen van
gelaatstrekken behouden, terwijl u een vlekkerige teint corrigeert.
|
• |
U kunt kleine, willekeurige stippen of gebieden met ruis verwijderen
die duidelijk van het omringend gebied verschillen. De intensiteit van
elke pixel wordt aangepast aan de mediaanintensiteit van de
omringende pixels. (De mediaanintensiteit is de middenwaarde, niet
het gemiddelde, in het totale bereik van waarden.) Om objectranden
te behouden, kunt u de opdracht Mediaanfilter gebruiken. Met deze
opdracht kunt u een pixel die sterk van de omringende pixels
verschilt meer bijstellen dan een pixel die erg lijkt op de omringende
pixels. U kunt kiezen hoeveel omringende pixels in de berekening
worden gebruikt. Als u een groot aantal pixels kiest, wordt er meer
ruis verwijderd en gaan er meer details verloren.
|
• |
U kunt zwarte of witte stippen van meerdere pixels verwijderen,
zoals de stippen die worden veroorzaakt door stof op een filmrolletje
of video.
|
• |
U kunt ruis of stippen in een afbeelding verwijderen met behoud van
details in texturen op de foto. U kunt bijvoorbeeld patronen in
kleding behouden terwijl u de ruis uit een ander deel (zoals een
gezicht) verwijdert.
|
Daarnaast kunt u de opdrachten Eénstaps ruisverwijdering en Digitale ruis verwijderen gebruiken. Zie voor meer informatie Snel digitale ruis verwijderen en Geavanceerde opties gebruiken voor het verwijderen van digitale ruis.
| Ruis toevoegen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Kies Aanpassen |
Het dialoogvenster Ruis toevoegen wordt geopend. |
2 |
Kies een optie voor een ruispatroon:
|
• |
Willekeurig — creëert een korrelig effect dat structuur toevoegt
|
• |
Gelijkmatig — wijzigt de kleur van de ruis zodat deze lijkt op die
van de oorspronkelijke pixels
|
• |
Gaussiaans — zorgt dat het grootste gedeelte van de ruis lijkt op
die van de oorspronkelijke pixels dan bij de optie Gelijkmatig
|
3 |
Voer of stel een waarde in voor Ruis of stel het percentage ruis in dat
u wilt toevoegen.
|
4 |
Klik op OK.
|
Selecteer het vakje Monochroom om zwart-witte ruispixels te
gebruiken. Schakel het selectievakje uit als u gekleurde pixels wilt
gebruiken.
|
| Automatisch krasjes verwijderen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Kies Aanpassen |
Het dialoogvenster Automatisch krasjes verwijderen wordt geopend. |
2 |
Markeer een of beide van de volgende selectievakjes:
|
• |
Donkere krasjes verwijderen — verwijdert krasjes die donkerder
zijn dan de achtergrond.
|
• |
Lichte krasjes verwijderen — verwijdert krasjes die lichter zijn dan
de achtergrond.
|
3 |
Voer of stel in het groepsvak Plaatselijke contrastgrenzen waarden in
voor Onder en Boven om het contrast te bepalen tussen een krasje
en de achtergrond.
|
Verhoog de waarde voor Onder tot net onder de instelling waar krasjes weer verschijnen. Verlaag de waarde voor Boven tot de instelling net boven de grens waar de krasjes weer verschijnen. |
4 |
Kies in het groepsvak Sterkte een optie om de kracht van de
krasjesverwijdering in te stellen:
|
• |
Mild
|
• |
Normaal
|
• |
Agressief
|
Selecteer de laagste instelling waarmee krasjes worden verwijderd. Bekijk alle gebieden van de afbeelding om ervoor te zorgen dat er geen belangrijke details verloren gaan. |
5 |
Klik op OK.
|
Als u de correctie tot een specifiek gebied wilt beperken, maakt u
een selectie. De opdracht werkt beter wanneer deze wordt
toegepast op een selectie in plaats van op een volledige
afbeelding.
|
| Video-opnamen scherper maken |
Werkvlak Bewerken
1 |
Kies Aanpassen |
Het dialoogvenster De-interliniëring wordt geopend. |
2 |
Sleep in het vak Vóór of Na boven aan het dialoogvenster om naar
het afbeeldingsgebied te pannen waar de scanlijnen het best
zichtbaar zijn.
|
3 |
Selecteer in het groepsvak Te behouden scanlijnen een optie die
instelt of de scanlijnen met oneven of even getallen worden
behouden.
|
4 |
Klik op OK.
|
Pas de opdracht De-interliniëring toe voordat u het formaat van
de afbeelding wijzigt. Wanneer u het formaat van de afbeelding
wijzigt, worden er pixels toegevoegd of verwijderd, waardoor het
lastiger wordt de scanlijnen vast te stellen. Als het formaat van uw
afbeelding al is gewijzigd, moet u het oorspronkelijke formaat zo
nauwkeurig mogelijk herstellen, zodat elke scanlijn één pixel hoog
is. Met de zoomcontrole in het dialoogvenster kunt u zoomen
totdat u ziet uit hoeveel pixels een scanlijn bestaat en kunt u de
grootte van de afbeelding veranderen zodat elke scanlijn 1 pixel
hoog is. Als de uitvergrote afbeelding bijvoorbeeld scanlijnen
heeft die twee pixels hoog zijn, moet u het formaat met 50%
veranderen. Door de grootte van de afbeelding te veranderen, kan
de duidelijkheid verloren gaan.
|
| Artefacten uit JPEG-afbeeldingen verwijderen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Kies Aanpassen |
Het dialoogvenster Verwijdering JPEG-artefact wordt geopend. |
2 |
Sleep in het vak Vóór of Na boven aan het dialoogvenster om naar
het afbeeldingsgebied te pannen waar de scanlijnen het best
zichtbaar zijn.
|
3 |
Kies in het groepsvak Sterkte een optie voor het bepalen van de
sterkte van de krasjesverwijdering:
|
Probeer voor de beste resultaten alle opties uit, en controleer alle gebieden van de afbeelding om te zien welke instelling het beste werkt. |
4 |
Voer of stel een waarde in voor Scherpte om te bepalen hoeveel
details er worden hersteld.
|
Het bereik loopt van 0 (minste) tot 100 (meeste). |
Te veel scherpte leidt soms tot fijne puntjes in de afbeelding. |
5 |
Klik op OK.
|
U kunt de opdracht Verwijdering JPEG-artefact op bestanden in
alle bestandsindelingen toepassen. Als u een JPEG-bestand
bijvoorbeeld als Corel PaintShop Pro-bestand (.pspimage) hebt
opgeslagen, kunt u de opdracht toch toepassen.
|
Aangezien er door JPEG-compressie afbeeldingsgegevens verloren
gaan, is de mogelijkheid om JPEG-afbeeldingen te herstellen
beperkt.
|
| Moiré-patronen verwijderen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Kies Aanpassen |
Het dialoogvenster Verwijdering moiré-patroon wordt geopend. |
2 |
Voer of stel een waarde voor het besturingselement Zoomen in om
de afbeelding te vergroten totdat u de fijne patronen duidelijk kunt
zien.
|
3 |
Voer of stel een waarde in voor Subtiele details om het niveau voor
het verwijderen van de patronen in te stellen.
|
Wijzig de waarde telkens met één cijfer totdat het patroon verdwenen is. Hogere waarden kunnen de afbeelding onscherp maken, dus gebruik de laagste waarde waarbij het patroon verdwijnt. |
4 |
Gebruik het besturingselement Zoomen in het dialoogvenster om de
vergroting van de afbeelding te verminderen, totdat u strepen of
kleurvakken duidelijk in het vak Na kunt zien.
|
Banen of vlekken kunnen zichtbaar zijn wanneer de afbeelding op 100% wordt weergegeven, maar u kunt ze gemakkelijker zien bij kleinere percentages. |
5 |
Wijzig de waarde met één tegelijk in het besturingselement Banen
verwijderen totdat de strepen of vlakken minder zichtbaar zijn (het is
mogelijk dat ze niet geheel verdwijnen). Gebruik een zo laag
mogelijke waarde om te vermijden dat kleine objecten hun
verzadiging kwijtraken.
|
6 |
Klik op OK.
|
Nadat u het moiré-patroon hebt verwijderd, kunt u de opdrachten
Scherpte in het menu Aanpassen misschien gebruiken om details
te herstellen en vervaging te verwijderen zonder het patroon
opnieuw te introduceren. De opdrachten voor Scherpte werken
het beste wanneer u in het dialoogvenster Verwijdering moiré-
patroon voor Subtiele details een instelling kiest die iets hoger ligt
dan nodig is om het patroon te verwijderen.
|
| Stippen van één pixel verwijderen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Selecteer het gebied op de foto waarin de stippen staan.
|
2 |
Kies Aanpassen |
De vlekken worden nu uit de selectie verwijderd. |
| Ruis verwijderen met behoud van randen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Selecteer het gebied met de ruis die u wilt verwijderen.
|
2 |
Kies Aanpassen |
Het dialoogvenster Vloeiend met behoud van rand wordt geopend. |
3 |
Voer of stel een waarde in voor Hoeveelheid.
|
Kies de kleinste hoeveelheid waarbij de stippen verwijderd worden, terwijl tegelijkertijd beelddetails behouden blijven. U kunt geen waarde kleiner dan 1 invoeren. |
4 |
Klik op OK.
|
Hoewel u Vloeiend met behoud van rand op de hele afbeelding
kunt toepassen, werkt deze opdracht het beste als u het
probleemgebied selecteert.
|
| Duidelijke gebieden met ruis verwijderen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Selecteer het gebied met de ruis die u wilt verwijderen.
|
2 |
Kies Aanpassen |
Het dialoogvenster Mediaanfilter wordt geopend. |
3 |
Voer or stel een waarde in voor het besturingselement Opening filter
om het aantal omringende pixels te kiezen waarop de
mediaanintensiteit van pixels moet worden gebaseerd.
|
De waarden kunnen van 3 tot 31 in oneven stappen variëren. |
Kies het kleinste filter dat de ruis verwijdert, om beelddetails te behouden. Stel het filter in op 3 voor gekleurde stippen van één pixel. |
4 |
Klik op OK.
|
Hoewel u de opdracht Mediaanfilter op de hele afbeelding kunt
toepassen, werkt deze opdracht het beste als u het
probleemgebied selecteert.
|
| Stippen van meerdere pixels verwijderen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Selecteer het gebied waarin de stippen staan.
|
2 |
Kies Aanpassen |
Het dialoogvenster Peper-en-zoutfilter wordt geopend. |
3 |
Voer of stel een waarde in voor Stipgrootte om de minimumgrootte,
in pixels, van de grootste stip die volledig verwijderd kan worden, in
te stellen. De waarde is altijd een oneven getal.
|
4 |
Voer of stel een waarde in voor Gevoeligheid voor stippen om de
mate waarin een gebied van de omringende pixels moet afwijken om
als stip te worden beschouwd, in te stellen.
|
5 |
Klik op OK.
|
Hoewel u de opdracht Peper-en-zoutfilter op de hele afbeelding
kunt toepassen, werkt deze opdracht het beste als u het
probleemgebied selecteert.
|
U kunt alle vlakken die kleiner zijn dan de waarde van Stipgrootte
verwijderen door de markering van het selectievakje Inclusief alle
lagere stipgroottes te verwijderen.
|
U intensiveert de correctiekracht door het selectievakje Agressieve
actie te markeren.
|
| Ruis verwijderen met behoud van texturen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Selecteer het gebied met de ruis die u wilt verwijderen.
|
2 |
Kies Aanpassen |
Het dialoogvenster Vloeiend met behoud van textuur wordt geopend. |
3 |
Voer of stel een waarde in voor Mate van correctie om een waarde in
te stellen voor de kracht van de correctie.
|
Bij lagere waarden wordt een kleine hoeveel ruis verwijderd, maar blijven de textuurgebieden behouden. Bij hogere waarden wordt meer ruis verwijderd, maar blijven textuurgebieden niet altijd volledig bewaard. |
4 |
Klik op OK.
|
Hoewel u Vloeiend met behoud van textuur op de hele afbeelding
kunt toepassen, werkt deze opdracht het beste als u het
probleemgebied selecteert.
|