U kunt een selectie maken wanneer u een deel van een afbeelding wilt isoleren. U kunt bijvoorbeeld een selectie gebruiken om één gebied van een foto aan te passen of te retoucheren, of om een deel van een foto te kopiëren en dit in een andere foto te plakken. De manier waarop u een selectie maakt, is afhankelijk van de laag waarop u werkt: een rasterlaag of een vectorlaag.
U kunt een selectie maken met een vorm van het selectiegereedschap (links), met een selectie uit vrije hand (midden) of met het gereedschap Toverstaf om specifieke kleur- of dekkingsgebieden te selecteren (rechts).
Met de volgende selectiegereedschappen kunnen rasterselecties worden gemaakt:
|
|
Selectiegereedschap |
|
|
gereedschap Selectie uit vrije hand |
|
|
Randzoeker — zoekt de randen tussen twee gebieden met subtiele kleurverschillen als u klikt op de randen van onregelmatig gevormde gebieden. |
|
|
Vrije hand — slepen om een gebied snel te selecteren. |
|
|
Van punt tot punt — tekent een rechte rand tussen de punten om een selectie met rechte randen te maken. |
|
|
Intelligente randselectie — zoekt automatisch de randen van onregelmatig gevormde gebieden als u langs de randen klikt. |
|
|
gereedschap Toverstaf |
U kunt ook de selectiegereedschappen gebruiken op vectorlagen om selecties te maken van vectorobjecten. Als u bijvoorbeeld een selectie kopieert en als nieuwe afbeelding plakt, wordt deze als afzonderlijke pixels gekopieerd naar een rasterlaag in plaats van als vectorobject.
Zie Tekst toepassen voor meer informatie over vectortekst.
U kunt een selectie maken met een bepaald gereedschap en vervolgens overschakelen op een ander gereedschap om aan de selectie toe te voegen of ervan af te trekken. Zie voor meer informatie Selecties wijzigen.
Met het verfgereedschap kunt u ook een selectie maken. Zie voor meer informatie Werken met penselen.
U kunt een tekstselectie maken om effecten op de tekst toe te passen; bijvoorbeeld een tekstselectie op een effen laagkleur maken en de selectie vervolgens verwijderen, zodat de letters transparant worden en de omtrek in de effen kleur wordt weergegeven.
Door een rasterselectie te maken op een vectorobject kunt u het vectorobject bewerken met gereedschappen en opdrachten die alleen geschikt zijn voor rasters.
U kunt een selectie maken vanuit een masker dat alle gebieden zonder masker (niet zwart) selecteert en alle gebieden met masker (zwart) negeert. De selectie wordt afgeknipt tot aan het doek. Zie voor meer informatie Werken met maskers.
|
1 |
Kies op de werkbalk Gereedschappen het Selectiegereedschap |
|
2 |
Controleer de instellingen van de volgende bedieningselementen in het palet Opties voor gereedschap en wijzig deze indien nodig: |
|
|
Selectietype — bepaalt de vorm van het selectiegebied. |
|
|
Modus — bepaalt of een bestaande selectie moet worden vervangen, toegevoegd of verwijderd. Vervangen is de standaardinstelling. |
|
|
Doezelen — verzacht de randen van een selectie door een vervagingsbreedte op te geven (0 tot 200 pixels). |
|
|
Anti-alias — past een vloeiende rand toe op een selectie door de pixels semi-transparant te maken langs de randen ervan. |
Tijdens het slepen verschijnt er een rand die de selectie aangeeft. Wanneer u klaar bent met slepen, wordt de rand van de selectie een selectiekader.
|
Een selectie van een bepaalde grootte maken. |
Klik op het palet Opties voor gereedschappen op de knop Aangepaste selectie |
|
Een bestaande selectie vervangen door er een rechthoekige selectie omheen te plaatsen |
Kies het gereedschap Selectie en klik op de knop Huidige selectie |
|
Een rechthoekige selectie maken rond alle niet-transparante gebieden van de huidige laag |
Klik op de knop Laag dekkend |
|
Een rechthoekige selectie maken rond alle niet-transparante gebieden van alle lagen binnen de afbeelding |
Klik op de knop Samengevoegd dekkend |
Nadat u een selectie hebt gemaakt, zijn wijzigingen aan de instellingen in het palet Opties voor gereedschap van toepassing op de volgende actie, niet op de huidige selectie. U kunt de opties voor de huidige selectie wijzigen door Selecties
Wijzigen te kiezen en vervolgens een opdracht in het menu te gebruiken.
|
1 |
Kies op de werkbalk Gereedschappen het gereedschap Selectie uit vrije hand |
|
2 |
Kies in het palet Opties voor gereedschap een van de opties in de vervolgkeuzelijst Selectietype. |
|
3 |
Controleer de instellingen van de volgende bedieningselementen in het palet Opties voor gereedschap en wijzig deze indien nodig: |
|
|
Doezelen — verzacht de randen van een selectie door een vervagingsbreedte op te geven (0 tot 200 pixels). |
|
|
Vloeiend — bepaalt de mate waarin de selectierand vloeiend moet worden gemaakt. |
|
|
Anti-alias — past een vloeiende rand toe op een selectie door pixels semi-transparant te maken. |
|
|
Alle lagen gebruiken — zoekt naar een rand in alle lagen van het geselecteerde gebied. Deze optie is beschikbaar wanneer u het selectietype Randzoeker of Intelligente randselectie gebruikt op afbeeldingen met meerdere lagen. |
|
4 |
Afhankelijk van het gekozen selectietype kunt u een taak uit de volgende tabel uitvoeren. |
|
Sleep om een afbeeldingsgebied te selecteren. |
|
|
Klik precies langs de rand van het gebied dat u wilt selecteren en dubbelklik of klik met de rechtermuisknop om de selectie te voltooien. |
|
|
Klik langs de rand van het gebied dat u wilt selecteren, waarbij u ervoor zorgt dat de rechthoekige aanwijzer de rand omsluit. Dubbelklik of klik met de rechtermuisknop om de selectie te voltooien. |
|
|
Klik rond het gebied dat u wilt selecteren en dubbelklik of klik met de rechtermuisknop om de selectie te voltooien. |
Bij het maken van een selectie met Randzoeker kunt u de afstand voor het zoeken naar een rand instellen door een waarde op te geven in het bedieningselement Bereik in het palet Opties voor gereedschap.
U kunt de nauwkeurigheid van Randzoeker en Intelligente randselectie verbeteren door vaker te klikken langs de rand die u volgt.
U kunt een eerder punt verwijderen door op de Delete-toets te drukken.
|
1 |
Kies op de werkbalk Gereedschappen het gereedschap Toverstaf |
|
2 |
Kies in het palet Opties voor gereedschap een Afstemmingsmodus option: |
|
|
Geen — hiermee selecteert u alle pixels. |
|
|
RGB-waarde — hiermee selecteert u pixels die overeenkomen met de rode, groene en blauwe waarden van de pixel waarop u klikt. |
|
|
Kleur — hiermee selecteert u pixels die overeenkomen met de arceringsvariaties van de pixel waarop u klikt. |
|
|
Helderheid — hiermee selecteert u pixels die overeenkomen met de perceptuele lichtheidswaarde van de pixel waarop u klikt. |
|
|
Perceptueel — hiermee selecteert u pixels die overeenkomen met de perceptuele arceringsvariatie en lichtheid van de pixel waarop u klikt. |
|
|
Traditioneel — hiermee selecteert u pixels die overeenkomen met rode, groene en blauwe waarden, met een afwijking naar de lichtheidsvariaties. Met deze afstemmingsmodus ontstaat daarom een duidelijker onderscheid dan met de afstemmingsmodus RGB-waarde. |
|
|
Geheel dekkend — hiermee selecteert u alle pixels die niet volledig onzichtbaar zijn (met andere woorden: die een dekkingswaarde van 1 of hoger hebben). Als u deze optie kiest, wordt het bedieningselement Tolerantie uitgeschakeld. |
|
|
Dekking — hiermee selecteert u pixels die overeenkomen met de dekkingswaarde van de pixel waarop u klikt. |
|
3 |
Controleer de instellingen van de volgende bedieningselementen in het palet Opties voor gereedschap en wijzig deze indien nodig: |
|
|
Tolerantie — bepaalt hoe nauwkeurig de geselecteerde pixels overeen moeten komen met de pixel waarop u klikte in de afbeelding. Bij lage instellingen worden alleen gelijke pixels geselecteerd; bij hoge instellingen worden er meer pixels geselecteerd. |
|
|
Doezelen — verzacht de randen van een selectie door een vervagingsbreedte op te geven (0 tot 200 pixels). |
|
|
Alle lagen gebruiken — zoekt naar overeenkomende pixels in alle lagen van de afbeelding. |
|
|
Aaneengesloten — selecteert alleen pixels die zijn verbonden met de pixel waarop u klikt. |
|
|
Anti-alias — zorgt voor een selectie met vloeiende‑ randen door de randen gedeeltelijk met pixels te vullen, waardoor deze semi-transparant worden. U kunt deze optie gebruiken binnen of buiten het selectiekader. |
Het selectiekader omringt alle overeenkomende pixels.
U kunt het aantal pixels dat u selecteert wijzigen door de selectie ongedaan te maken, de instelling voor Tolerantie aan te passen en een nieuwe selectie te maken.
|
1 |
Kies Selecties |
Er wordt een selectielaag toegevoegd aan het palet Lagen.
|
3 |
Kies instellingen voor het verfgereedschap in het palet Opties voor gereedschap en het palet Penseelvariantie. |
De penseelstreken worden weergegeven op een robijnrode overlay. De selectie verandert volgens de volgende principes:
|
|
Verven met grijstinten worden aan de selectie toegevoegd of ervan afgetrokken, afhankelijk van het grijsniveau. |
|
5 |
Kies Selecties |
Het geselecteerde gebied wordt omringd door het selectiekader.
U kunt ook klikken op de knop Selectie bewerken
in het palet Lagen in plaats van Selecties
Selectie bewerken te kiezen.
|
2 |
Kies in het palet Opties voor gereedschap Selectie in de vervolgkeuzelijst Maken als om een selectie in de vorm van de tekst te maken. |
|
5 |
Klik op de knop Wijzigingen toepassen |
|
1 |
Kies op de werkbalk Gereedschappen het Selectiegereedschap |
|
2 |
Kies Selecties |
Elk vectorobject wordt omgeven door een selectiekader.
Nadat u een rasterselectie hebt gemaakt van een vectorobject, kunt u de selectie naar wens kopiëren en plakken. De oorspronkelijke vectorobjecten blijven ongewijzigd.
|
|
Kies Selecties |
Er verschijnt een selectiekader rond de laag op het doek.
U kunt ook alle pixels in een laag selecteren door op de toetsen Ctrl + A te drukken.
|
2 |
Kies Selecties |
Het selectiekader omgeeft nu de gebieden zonder masker.
Als u een masker hebt opgeslagen in een alfakanaal, kunt u het als selectie laden door Selecties
Selectie laden/opslaan
Selectie laden uit alfakanaal te kiezen.
Copyright 2012 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden. Juridische kennisgeving.