U kunt Bézier-curven en curven uit de vrije hand tekenen.
Opmerking: Als u het lijnsegment op de huidige vectorlaag wilt plaatsen, schakelt u het selectievakje Op vector maken in op het palet Opties voor gereedschap. Als er geen vectorlaag bestaat, wordt er een gemaakt voor het lijnsegment wanneer u dit selectievakje inschakelt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het lijnsegment op een rasterlaag geplaatst. U kunt een lijnsegment gemakkelijker bewerken wanneer het op een vectorlaag is geplaatst.
|
2 |
Klik op het palet Materialen in het vak Eigenschappen van voorgrond en streek en kies een kleur voor de omtrek. |
Als u een vulling wilt toepassen op de curven, klikt u in het vak Eigenschappen van achtergrond en vulling en kiest u een kleur. Als u geen vulling op de curve wilt toepassen, klikt u op de knop Transparant
.
|
3 |
Klik in het palet Opties voor gereedschap op de knop Van punt tot punt tekenen |
|
4 |
Schakel het selectievakje Tekenpunten weergeven in. |
Terwijl u sleept, wijst de pijlpunt op de stuurlijn in dezelfde richting. Laat de muisknop los wanneer de eerste stuurlijn de gewenste lengte heeft.
Terwijl u sleept, verschijnt het curvesegment op het doek.
Opmerking: Als u de optie Segmenten verbinden hebt ingeschakeld, kunt u op deze manier nog meer segmenten toevoegen.
|
7 |
Klik op het palet Opties voor gereedschap op een van de volgende knoppen om de Bézier-curve te voltooien: |
|
|
Knop Nieuwe contour beginnen |
|
|
Knop Geselecteerde open contouren sluiten |
|
8 |
Klik op de knop Toepassen |
|
Elk curvesegment automatisch verbinden |
Schakel het selectievakje Segmenten verbinden in. |
|
Selecteer een optie in de vervolgkeuzelijst Lijnstijl. |
|
|
Typ of stel een waarde in voor het besturingselement Breedte. |
|
|
Schakel het selectievakje Anti-alias in. |
U kunt de instellingen van het palet Opties voor gereedschap opslaan als voorinstellingen. Zie voor meer informatie Voorinstellingen gebruiken en maken.
Opmerking: Als u het lijnsegment op de huidige vectorlaag wilt plaatsen, schakelt u het selectievakje Op vector maken in op het palet Opties voor gereedschap. Als er geen vectorlaag bestaat, wordt er een gemaakt voor het lijnsegment wanneer u dit selectievakje inschakelt. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het lijnsegment op een rasterlaag geplaatst. U kunt een lijnsegment gemakkelijker bewerken wanneer het op een vectorlaag is geplaatst.
|
2 |
Klik op het palet Materialen in het vak Eigenschappen van voorgrond en streek en kies een kleur voor de omtrek. |
Als u een vulling wilt toepassen op de curven, klikt u in het vak Eigenschappen van achtergrond en vulling en kiest u een kleur. Als u niet wilt dat de curven een vulling hebben, klikt u op de knop Transparant
.
|
3 |
Klik in het palet Opties voor gereedschap op de knop Uit vrije hand tekenen |
Als u de tekenpunten van de curve wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Tekenpunten weergeven in.
|
4 |
Typ of geef een waarde op in het besturingselement Tracking om de afstand in pixels tussen de tekenpunten in te stellen. |
Met hogere waarden maakt u vloeiendere, minder nauwkeurige tekenpunten, en met lagere waarden maakt u meer gesegmenteerde, nauwkeurigere lijnen met meer tekenpunten.
|
6 |
Klik op de knop Toepassen |
|
Schakel het selectievakje Segmenten verbinden in. |
|
|
Schakel het selectievakje Anti-alias in. |
|
|
Selecteer een optie in de vervolgkeuzelijst Hoekpunt. Als u Verstekhoek hebt geselecteerd, geeft u een waarde op voor het besturingselement Versteklimiet om de graden voor de hoek in te stellen. |
|
|
Selecteer een optie in de vervolgkeuzelijst Lijnstijl. |
|
|
Typ of stel een waarde in voor het besturingselement Breedte. |
Copyright 2012 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden. Juridische kennisgeving.