U kunt de eigenschappen van lijnen en curven bewerken. U kunt de vorm van een curve veranderen door de tekenpunten te wijzigen, of de vorm van de contour op een tekenpunt wijzigen door het type tekenpunt te wijzigen, door de lijnsegmenten aan beide zijde van een tekenpunt te wijzigen of door lijnsegmenten te verbinden. U kunt ook een lijnsegment knippen. Wanneer u een gesloten pad of contour knipt, wordt het pad of de contour geopend. Wanneer u een open pad of contour knipt, ontstaan er twee aparte contouren.
|
2 |
Klik in het palet Opties voor gereedschap op de knop Bewerkingsmodus |
U kunt een actie ook ongedaan maken door te klikken op het Selectiegereedschap
, de curve te selecteren en de instellingen te veranderen in het palet Opties voor gereedschap.
|
2 |
Klik in het palet Opties voor gereedschap op de knop Bewerkingsmodus |
|
3 |
Klik met de rechtermuisknop op een tekenpunt, kies Type tekenpunt en selecteer een van de volgende opties: |
|
|
Omzetten in lijn — hiermee trekt u het segment vóór en na het tekenpunt recht. |
|
|
Lijn vóór — hiermee trekt u het segment vóór het tekenpunt recht. |
|
|
Lijn na — hiermee trekt u het segment na het tekenpunt recht. |
|
|
Curve vóór — hiermee buigt u het segment vóór het tekenpunt. |
|
|
Curve na — hiermee buigt u het segment na het tekenpunt. |
|
|
Nieuwe contour beginnen |
|
|
Geselecteerde open contouren sluiten |
|
3 |
Klik op de knop Toepassen |
U kunt een reeks instellingen van het palet Opties voor gereedschap opslaan als voorinstellingen. Zie voor meer informatie Voorinstellingen gebruiken en maken.
|
2 |
Klik in het palet Opties voor gereedschap op de knop Snijmodus |
Wanneer u op de knop Snijmodus klikt, kunt u door alle geselecteerde contouren in een object knippen.
Copyright 2012 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden. Juridische kennisgeving.