Kleurafwijkingen verwijderen

Kleurafwijking treedt op wanneer de camera onjuiste kleuren in de afbeelding opslaat. Bij conventionele filmcamera's wordt dit doorgaans veroorzaakt door een defecte lens. Bij digitale camera's kan de kleurafwijking verschillende oorzaken hebben, zoals:

*

De intrinsieke afwijking van de cameralens kan wazige afbeeldingsranden veroorzaken. Foto's gemaakt met telelenzen en zoomlenzen kunnen gevoeliger zijn voor kleurafwijkingen door de manier waarop digitale camera's ver van de optische as lichtstralen opvangen.

*

De automatische belichtingsfuncties van de camera die de juiste belichtingsinstelling schat, kan de sensor misleiden.

*

De camerasensorelementen kunnen verschillende kleuren vastleggen, en die kunnen in combinatie één pixel vormen. Dit proces wordt aangeduid als 'demosaicing'.

*

Correcties zoals artefactverwijdering, ruisverwijdering en verscherping kunnen na verwerking binnen de camera optreden.

In uw eigen digitale foto's merkt u mogelijk kleurafwijkingen op in foto's met de volgende inhoud:

*

de lucht gezien door de takken of bladeren van een boom;

*

de randen van binnendeuren of -ramen als er fel licht naar binnen schijnt;

*

vuurwerk of stadsverlichting;

*

TL-verlichting of lampen zonder lampenkap;

*

zon- of lichtreflecties op water;

*

reflecties op chroom;

*

de randen van objecten met achtergrondverlichting;

*

door de zon verlichte witte overhemden tegen een donkere achtergrond.

Nu u deze soorten kleurdefecten kent, kunt u ze volledig of gedeeltelijk verwijderen.

Kleurafwijkingen van een foto verwijderen

Werkvlak Bewerken 

1

Kies Aanpassen * Kleurafwijkingen verwijderen.

Het dialoogvenster Correctie van kleurafwijking wordt geopend.

2

Zorg ervoor dat de vakken Vóór en Na zichtbaar zijn boven aan het dialoogvenster.

3

Zet het bedieningselement Zoomen in het dialoogvenster op ten minste 200%.

Het bedieningselement Zoomen bevindt zich onder de vakken Vóór en Na. Inzoomen op 200% helpt de probleemgebieden in de foto op te lossen.

4

Klik op de knop Pannen en pan de afbeelding om een weer te geven gebied in het vak Vóór in te stellen.

5

Sleep in het vak Vóór een gebied om te corrigeren.

Opmerking: Het gebied dat moet worden gecorrigeerd wordt het samplekader genoemd. U kunt maximaal tien samplekaders instellen. Elk samplekader wordt aangegeven als "Sample n" (waarbij n een cijfer van 1 tot 10 is) in het gebied Lijst met steekproeven in het midden van het dialoogvenster. Links van elke lijst met steekproeven staat een kleurstaal waarop een gemiddelde van de kleurwaarden van het steekproefgebied wordt weergegeven.

6

Kies een steekproef-item in het gebied Lijst met steekproeven.

7

Voer of stel een waarde in voor Bereik om het kleurbereik van de huidige steekproef te bepalen dat van invloed is op het te corrigeren pixelbereik.

Het gebied dat u aangeeft wordt aangegeven in het kleurvak direct boven Bereik.

8

Voer of stel een waarde in voor Bereik om de mate van afwijking in de steekproef te bepalen.

Opmerking: De standaardwaarde is 10. Waarden tussen 4 tot en met 20 geven de beste resultaten. Waarden hoger dan 10 zijn nuttig voor steekproefgebieden waarin zich afwijkingen vanwege sensorcoating bevinden. Waarden lager dan 10 zijn nuttig wanneer u afwijkingen van 1 of 2 pixels vanwege demosaicing verwijdert, evenals bij afbeeldingen van minder dan één megapixel. Stel de waarde voor Bereik in op de laagste waarde waarbij de afwijking nog effectief wordt verwijderd.

9

Klik op OK.

 

U kunt ook

 

De grootte van een steekproefvak wijzigen

Versleep een hendel van een steekproefkader.

Een steekproefkaderknop in het dialoogvenster verwijderen

Klik op een steekproefkader en klik op Verwijderen.

Een steekproefkader verwijderen

Sleep een hoek naar de schuin tegenoverliggende hoek en stop met slepen als de hoeken elkaar raken.

Weergeven voor welke afbeeldingsgebieden de wijzigingen gevolgen hebben

Markeer het selectievakje Verschillen weergeven. De betrokken gebieden worden weergegeven als witte gebieden met een zwarte achtergrond in het vak Na. Heldere gebieden geven een grotere mate van correctie aan.

Een voorbeeld weergeven van de resultaten op de afbeelding

Markeer het selectievakje Verschillen weergeven en zorg ervoor dat het vakje Voorbeeld op afbeelding is gemarkeerd.

*

Als u meer dan tien steekproefkaders hebt gemaakt, kunt u de correcties aanbrengen en het effect opnieuw starten.

*

U kunt automatisch een nieuwe laag maken met de gecorrigeerde afbeelding door het selectievakje Resultaat op nieuwe laag te markeren. Deze optie beschermt de oorspronkelijke afbeelding op een eigen laag. Als u dit selectievakje niet markeert, worden de correcties toegepast op de laag waarop zich de originele afbeelding bevindt.

U kunt het aantal 'valse correcties' beperken door een selectie te maken en het selectievakje Resultaat op nieuwe laag te markeren. U kunt deze opdracht ook gebruiken op verschillende lagen van een afbeelding.


Feedback
Was deze pagina nuttig? Verzend feedback. (Internetverbinding vereist.)

Copyright 2012 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden. Juridische kennisgeving.