U kunt verven, tekenen of vullen met een textuur om het effect van een doek of papier met textuur te maken. U kunt texturen gebruiken met de huidige kleur, verloop of patroon voor voor- en achtergrondstreken of -vullingen. Corel PaintShop Pro beschikt over vele texturen, zoals wolken, gebarsten cement en oud papier. U kunt ook uw eigen texturen maken van een afbeelding.
Meer informatie over het verschil tussen patronen en texturen vindt u in Patronen gebruiken.
|
|
Klik in het palet Materialen op de knop Textuur |
De laatst gekozen textuur wordt actief.
|
|
Klik op Eigenschappen van voorgrond en streek om een voorgrondtextuur te kiezen. |
|
|
Klik op Eigenschappen van achtergrond en vulling om een achtergrondtextuur te kiezen. |
Het dialoogvenster Eigenschappen van materiaal wordt geopend.
|
2 |
Schakel het selectievakje Textuur in. |
|
3 |
Klik op de vervolgkeuzelijst Textuur om miniatuurweergaven van de beschikbare texturen weer te geven en kies een textuur. |
|
|
Hoek — bepaalt de hoek (of richting) van de textuur, van 0 tot en met 359 graden |
|
|
Schaal — bepaalt de schaal (van 10 tot 250) van de ware grootte van de afbeelding. Bij lagere waarden wordt de afbeelding vaker in de textuur herhaald. Bij hogere waarden wordt de afbeelding mogelijk bijgesneden of kunnen detailverlies en wazigheid optreden. |
Tijdens het aanpassen van deze opties wordt in het vak Huidige aangegeven hoe het materiaal (stijl plus textuur) er met de gewijzigde instellingen uitziet.
|
5 |
Klik op OK. |
|
Klik op het tabblad Kleur, Verloop of Patroon en pas de instellingen aan. |
|
|
Recent gebruikte materialen toepassen |
Klik met de rechtermuisknop op een eigenschappenvak op het palet Materialen om het dialoogvenster Recente materialen te openen. |
|
De huidige materialen op alle gereedschappen toepassen |
Markeer op het palet Materialen het selectievakje Alle gereedschappen. Als u dit selectievakje uitschakelt, worden de huidige materialen alleen op het actieve gereedschap toegepast. |
U kunt streken of vullingen meerdere malen toepassen om de textuur geleidelijk donkerder te maken en te vullen.
U kunt ook de hoek van de textuur wijzigen door de wijzer op de textuur in het dialoogvenster Eigenschappen van materiaal te verslepen.
|
1 |
Maak een afbeelding in Corel PaintShop Pro of een andere toepassing. |
|
2 |
Sla de afbeelding op als .BMP-bestand in de map Texturen van de Corel PaintShop Pro-programmamap of in de map Mijn documenten/PaintShop Pro/15.0/Textures. |
De textuur wordt weergegeven in de vervolgkeuzelijst Textuur in het dialoogvenster Eigenschappen van materiaal.
De vervolgkeuzelijst Textuur bevat alle beschikbare bestanden in de map Texturen van de programmamap van Corel PaintShop Pro. In deze map kunt u ook .TEX-bestanden uit vorige versies van de toepassing plaatsen.
Wijzig de standaardlocatie van textuurbestanden door te klikken op de knop Bestandslocaties
in de vervolgkeuzelijst Textuur in het dialoogvenster Eigenschappen van materiaal. Meer informatie over het instellen van bestandslocaties vindt u in Bestandslocaties instellen.
Copyright 2012 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden. Juridische kennisgeving.