De term 'ruis' of 'grofkorreligheid' in foto’s, in het Engels 'noise' genoemd, verwijst naar ongewenste enkele pixels of groepen pixels die niet in de foto thuishoren. De ruis kan verschillende oorzaken hebben. Het probleem wordt meestal veroorzaakt door de camera zelf of door bestandsindelingen zoals JPEG. Ruis is zichtbaar als gekleurde vlekken op de foto. Ruis is het beste te zien als u inzoomt. Als u bijvoorbeeld op een foto van een helderblauwe lucht inzoomt, ziet u wellicht kleine rode, paarse, groene en gele stippen.
Corel PaintShop Pro biedt vele manieren voor het verwijderen van verschillende soorten ruis. U kunt zelf ruis toevoegen aan een anderszins "schone" foto. U kunt de volgende correcties uitvoeren op een selectie of een hele afbeelding:
Daarnaast kunt u de opdrachten Eénstaps ruisverwijdering en Digitale ruis verwijderen gebruiken. Zie Snel digitale ruis verwijderen en Geavanceerde opties gebruiken voor het verwijderen van digitale ruis voor meer informatie.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Ruis toevoegen/verwijderen Ruis toevoegen. |
|
• |
Willekeurig— creëert een korrelig effect dat structuur toevoegt |
|
• |
Gelijkmatig— wijzigt de kleur van de ruis zodat deze lijkt op die van de oorspronkelijke pixels |
|
• |
Gaussiaans — zorgt dat het grootste gedeelte van de ruis lijkt op die van de oorspronkelijke pixels dan bij de optie Gelijkmatig |

Selecteer het vakje Monochroom om zwart-witte ruispixels te gebruiken. Schakel het selectievakje uit als u gekleurde pixels wilt gebruiken.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Ruis verwijderen/toevoegen Automatisch krasjes verwijderen. |
|
3
|
Voer of stel in het groepsvak Plaatselijke contrastgrenzen waarden in voor Onder en Boven om het contrast te bepalen tussen een krasje en de achtergrond. |
|
Verhoog de waarde voor Onder tot net onder de instelling waar krasjes weer verschijnen. Verlaag de waarde voor Boven tot de instelling net boven de grens waar de krasjes weer verschijnen. |

Als u de correctie tot een specifiek gebied wilt beperken, maakt u een selectie. De opdracht werkt beter wanneer deze wordt toegepast op een selectie in plaats van op een volledige afbeelding.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Ruis toevoegen/verwijderen De-interliniëring. |
|
3
|
Selecteer in het groepsvak Te behouden scanlijnen een optie die instelt of de scanlijnen met oneven of even getallen worden behouden. |

Pas de opdracht De-interliniëring toe voordat u het formaat van de afbeelding wijzigt. Wanneer u het formaat van de afbeelding wijzigt, worden er pixels toegevoegd of verwijderd, waardoor het lastiger wordt de scanlijnen vast te stellen. Als het formaat van uw afbeelding al is gewijzigd, moet u het oorspronkelijke formaat zo nauwkeurig mogelijk herstellen, zodat elke scanlijn één pixel hoog is. Met de zoomcontrole in het dialoogvenster kunt u zoomen totdat u ziet uit hoeveel pixels een scanlijn bestaat en kunt u de grootte van de afbeelding veranderen zodat elke scanlijn 1 pixel hoog is. Als de uitvergrote afbeelding bijvoorbeeld scanlijnen heeft die twee pixels hoog zijn, moet u het formaat met 50% veranderen. Door de grootte van de afbeelding te veranderen, kan de duidelijkheid verloren gaan.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Ruis toevoegen/verwijderen Verwijdering JPEG-artefact. |

U kunt de opdracht Verwijdering JPEG-artefact op bestanden in alle bestandsindelingen toepassen. Als u een JPEG-bestand bijvoorbeeld als Corel PaintShop Pro-bestand (.pspimage) hebt opgeslagen, kunt u de opdracht toch toepassen.
Aangezien er door JPEG-compressie afbeeldingsgegevens verloren gaan, is de mogelijkheid om JPEG-afbeeldingen te herstellen beperkt.
Werkvlak Bewerken
|
1
|
Kies Aanpassen Ruis toevoegen/verwijderen Verwijdering moiré-patroon. |

Nadat u het moiré-patroon hebt verwijderd, kunt u de opdrachten Scherpte in het menu Aanpassen misschien gebruiken om details te herstellen en vervaging te verwijderen zonder het patroon opnieuw te introduceren. De opdrachten voor Scherpte werken het beste wanneer u in het dialoogvenster Verwijdering moiré-patroon voor Subtiele details een instelling kiest die iets hoger ligt dan nodig is om het patroon te verwijderen.
Werkvlak Bewerken
|
2
|
Kies Aanpassen Ruis toevoegen/verwijderen Vlekken verwijderen. |
Werkvlak Bewerken
|
2
|
Kies Aanpassen Ruis toevoegen/verwijderen Vloeiend met behoud van rand. |

Hoewel u Vloeiend met behoud van rand op de hele afbeelding kunt toepassen, werkt deze opdracht het beste als u het probleemgebied selecteert.
Werkvlak Bewerken
|
2
|
Kies Aanpassen Ruis toevoegen/verwijderen Mediaanfilter. |

Hoewel u de opdracht Mediaanfilter op de hele afbeelding kunt toepassen, werkt deze opdracht het beste als u het probleemgebied selecteert.
Werkvlak Bewerken
|
2
|
Kies Aanpassen Ruis toevoegen/verwijderen Peper-en-zoutfilter. |
|
3
|
Voer of stel een waarde in voor Stipgrootte om de minimumgrootte, in pixels, van de grootste stip die volledig verwijderd kan worden, in te stellen. De waarde is altijd een oneven getal. |
|
4
|
Voer of stel een waarde in voor Gevoeligheid voor stippen om de mate waarin een gebied van de omringende pixels moet afwijken om als stip te worden beschouwd, in te stellen. |

Hoewel u de opdracht Peper-en-zoutfilter op de hele afbeelding kunt toepassen, werkt deze opdracht het beste als u het probleemgebied selecteert.

U kunt alle vlakken die kleiner zijn dan de waarde van Stipgrootte verwijderen door de markering van het selectievakje Inclusief alle lagere stipgroottes te verwijderen.
U intensiveert de correctiekracht door het selectievakje Agressieve actie te markeren.
Werkvlak Bewerken
|
2
|
Kies Aanpassen Ruis toevoegen/verwijderen Vloeiend met behoud van textuur. |

Hoewel u Vloeiend met behoud van textuur op de hele afbeelding kunt toepassen, werkt deze opdracht het beste als u het probleemgebied selecteert.
Copyright 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.