Formaat van afbeeldingen wijzigen
Na het aanpassen van de afbeelding, kunt u de grootte veranderen. Het is belangrijk te weten wat het effect van formaatwijzigingen op afbeeldingspixels is.
Het effect van formaatwijzigingen op de afbeeldingsresolutie
Pixels hebben geen vaste grootte. Elke pixel stelt simpelweg één gebied van dezelfde kleur voor. Op het moment dat het formaat van een afbeelding is gewijzigd, kan het aantal pixels in de afbeelding groter of kleiner zijn, waardoor er een nieuwe resolutie bepaald moet worden. Een nieuwe resolutie wijzigt de bestandsgrootte wel.
De afdrukresolutie wordt gedefinieerd als het aantal pixels per inch (ppi). Bij een hogere afdrukresolutie worden kleinere afgedrukte pixels gemaakt, wat in een kleinere afgedrukte afbeelding resulteert. Een lagere afdrukresolutie leidt tot grotere afgedrukte pixels en een grotere afgedrukte afbeelding. Formaatwijziging kan worden gebruikt voor:
• |
het wijzigen van de afdrukresolutie en de afdrukgrootte, waarbij het
aantal pixels en de bestandsgrootte behouden blijven (geen nieuwe
resolutie);
|
• |
het wijzigen van het aantal pixels en de bestandsgrootte, waarbij de
afdrukresolutie en de afdrukgrootte behouden blijven (nieuwe
resolutie);
|
• |
het wijzigen van de afdrukresolutie, de afdrukgrootte, het aantal
pixels en de bestandsgrootte (nieuwe resolutie).
|
Overweeg de volgende richtlijnen als u het formaat van uw afbeeldingen gaat wijzigen:
• |
Vergroot de afbeelding niet met meer dan 125%. Doet u dat wel,
dan kan er detail en scherpte verloren gaan.
|
• |
Wijzig het formaat van een afbeelding slechts één keer. Als u de
afbeeldingsgrootte niet goed wijzigt, maak de wijziging dan
ongedaan en probeer het opnieuw.
|
• |
Corrigeer en retoucheer afbeeldingen voordat u het formaat ervan
wijzigt.
|
Methoden voor resolutiewijziging
Met de optie Nieuwe resolutie geeft u op hoe de pixels in een afbeelding gewijzigd worden. De methode Bicubisch is de traagste methode, maar produceert normaal gesproken de beste resultaten.
In de volgende tabel worden de manieren om een nieuwe resolutie in te stellen die beschikbaar zijn in Corel PaintShop Pro omschreven.
Wat gebeurt er met pixels als u de resolutie van een afbeelding wijzigt?
Als u de opdracht Formaat wijzigen gebruikt om de afmetingen van de afbeelding te vergoten, moeten er pixels aangevuld worden door interpolatie van informatie in de bestaande pixels. Stel u voor dat u een afbeelding van 100 × 100 pixels hebt, en dat u de afbeelding wilt vergroten door het aantal pixels te vergroten naar 200 × 200. U begint met 10.000 pixels en na het wijzigen van het formaat heeft u 40.000 pixels. Dus is driekwart van de uiteindelijke pixels “erbij gemaakt”. De meeste methoden om pixels erbij te maken betreffen interpolatie van de pixeltussenruimten die geproduceerd worden door de afmetingen van de afbeelding op te rekken. De methode Formaat pixel wijzigen kopieert de kleur van de meest nabijgelegen pixel. De Bilineaire methode is gebaseerd op een gemiddelde van vier aangrenzende pixels (uit een 2 × 2 pixel-omgeving). De Bicubische methode is meer verfijnd en gebruikt 16 aangrenzende pixels (uit een 4 × 4 pixel-omgeving). Deze grotere omgeving geeft meer informatie over hoe de kleur verandert in dat bepaalde gedeelte van de afbeelding en kan dus de kleuren in de erbij gemaakte pixels verbeteren.
Bij gebruik van de opdracht Formaat wijzigen om de afmetingen van de afbeelding te verkleinen, wordt een gemiddelde van de pixelkleuren genomen. Stel dat u een afbeelding wilt verkleinen van 100 × 100 pixels naar 50 × 50 pixels. Het resultaat bevat 2.500 pixels, wat een kwart van de pixels is die voor de originele afbeelding nodig waren. De verschillende methoden voor resolutiewijziging bepalen hoeveel gewicht de originele pixels krijgen wanneer hiervan een gemiddelde wordt genomen.
Zijn er andere manieren om een afbeelding groter of kleiner te maken?
Er zijn verschillende manieren voor het vergroten of verkleinen van een afbeelding. U kunt het formaat wijzigen, de doekgrootte veranderen, de afbeelding bijsnijden of de afbeelding op een ander formaat afdrukken, gebruik maken van de opdracht Kopiëren speciaal of de opdracht Opslaan voor Office.
Als u de doekgrootte vergroot, worden er pixels aan de rand van de afbeelding toegevoegd. Als u de doekgrootte verkleint, worden er pixels aan de randen van de afbeelding verborgen (alle laaggegevens blijven behouden). Zie voor meer informatie Het formaat van het doek wijzigen.
Wanneer u een afbeelding bijsnijdt, verwijdert u de pixels buiten het geselecteerde bijsnijdgebied. Zie voor meer informatie Afbeeldingen bijsnijden.
U kunt een afbeelding die u toevoegt aan het werkvlak Afdrukweergave ook vergroten of verkleinen door de selectiehendels te slepen. Door de afbeelding op deze manier te verkleinen of te vergroten wordt het afbeeldingsbestand niet veranderd, wat nuttig is als u de afbeelding op verschillende formaten wilt afdrukken. Zie voor meer informatie Het formaat van een afbeelding in een afdrukweergave wijzigen.
Met de opdracht Kopiëren speciaal kunt u de afbeelding in een van de drie formaten naar het Klembord kopiëren, afhankelijk van de vraag of u de afbeelding professioneel gaat afdrukken, zelf gaat afdrukken of dat u de afbeelding naar uw computerscherm of een e-mailbericht gaat kopiëren. Nadat u de afbeelding naar het klembord hebt gekopieerd, kunt u de afbeelding met nieuw formaat in een bestand in een ander programma plakken, zoals in een tekstverwerker. Zie voor meer informatie Afbeeldingen naar andere toepassingen kopiëren.
De opdracht Opslaan voor Office biedt opties voor het wijzigen van het formaat die lijken op die van de opdracht Kopiëren speciaal, behalve dat u het bestand naar schijf kunt kopiëren en ook de afbeeldingsgrootte en resolutie kunt opgeven. Zie voor meer informatie Afbeeldingen opslaan voor Office-toepassingen.
Waarom wijzigt u de grootte van de afbeelding?
U kunt het dialoogvenster Formaat wijzigen doelmatiger gebruiken als u weet waarom u het formaat van een afbeelding wilt wijzigen.
• |
Als u een zeer grote foto op een webpagina wilt gebruiken, of u wilt
een grote foto aan een e-mail toevoegen, kunt u de
besturingselementen Breedte en Hoogte in het groepsvak
Afdrukgrootte gebruiken. In het gebied Geavanceerde instellingen
moet u zorgen dat het selectievakje Oorspronkelijke afdrukgrootte
behouden niet gemarkeerd is en het selectievakje Hoogte-
breedteverhouding vergrendelen wel.
|
• |
Als u het formaat van een afbeelding met een specifiek percentage
of naar specifieke pixelafmetingen wilt wijzigen (bijvoorbeeld 800 ×
600), kunt u de besturingselementen gebruiken in het groepsvak
Pixelafmetingen. In het gebied Geavanceerde instellingen zorgt u dat
het selectievakje Nieuwe resolutie met gemarkeerd is.
|
• |
Als u het formaat van een afbeelding wilt wijzigen door alleen de
resolutie te veranderen, kunt u de markering van het selectievakje
Nieuwe resolutie met in het gebied Geavanceerde instellingen
verwijderen en een waarde invoeren of instellen voor het
besturingselement Resolutie in het groepsvak Afdrukgrootte. Als u
op deze manier het formaat van een afbeelding wijzigt, worden de
pixelafmetingen van de afbeelding niet gewijzigd.
|
| Het formaat van een afbeelding wijzigen door resolutie of afdrukgrootte te wijzigen |
Werkvlak Bewerken
1 |
Kies Afbeelding |
Het dialoogvenster Formaat wijzigen wordt geopend. |
2 |
Markeer het selectievakje Geavanceerde instellingen.
|
3 |
Verwijder de markering van het selectievakje Nieuwe resolutie met.
|
4 |
Voer of stel in het groepsvak Afdrukgrootte nieuwe waarden in voor
Breedte, Hoogte of Resolutie.
|
U kunt maateenheden wijzigen in de vervolgkeuzelijsten naast de besturingselementen Breedte, Hoogte en Resolutie. |
5 |
Klik op OK.
|
Als u het selectievakje Nieuwe resolutie met uitschakelt, werken de
besturingselementen Breedte, Hoogte en Resolutie samen; als u
een van deze elementen wijzigt, veroorzaakt dit ook bij de andere
elementen een verandering. Bij gebruik van deze methode blijven
de pixelafmetingen van de afbeelding onveranderd.
|
| Het formaat van een afbeelding wijzigen met pixelafmetingen of percentage |
Werkvlak Bewerken
1 |
Kies Afbeelding |
Het dialoogvenster Formaat wijzigen wordt geopend. |
2 |
Markeer het selectievakje Geavanceerde instellingen om de
aanvullende instellingen voor Formaat wijzigen weer te geven.
|
3 |
Markeer het selectievakje Nieuwe resolutie met en selecteer in de
vervolgkeuzelijst een methode om de resolutie te wijzigen.
|
De Bicubische methode levert normaal gesproken de beste resultaten, maar het is ook de traagste methode. |
Als u alleen de grootte van de huidige laag wilt wijzigen, verwijdert u de markering van het selectievakje Formaat van alle lagen wijzigen. |
4 |
Kies uit de vervolgkeuzelijst in het groepsvak Pixelafmetingen de
optie Pixels of Percentage (om het formaat te wijzigen als percentage
van het origineel), en voer of stel de waarden voor Breedte en
Hoogte in.
|
5 |
Klik op OK.
|
Wij raden u aan de nieuwe afbeeldingsafmetingen te beperken tot
de huidige verhoudingen door het selectievakje Hoogte-
breedteverhouding vergrendelen te markeren. Als u de hoogte-
breedteverhouding verandert, raakt de afbeelding vervormd. In de
groepsvakken Afdrukgrootte en Pixelafmetingen verschijnt een
vergrendelingspictogram naast de besturingselementen Breedte
en Hoogte wanneer het selectievak Hoogte-breedteverhouding
vergrendelen gemarkeerd is. Het wijzigen van de instelling van een
van deze besturingselementen wijzigt automatisch de instelling
van het andere element.
|
Als u de huidige afdrukgrootte van de afbeelding wilt behouden,
markeert u het selectievakje Oorspronkelijke afdrukgrootte
behouden. Als dit selectievak gemarkeerd is, verschijnt er een
vergrendelingspictogram naast het besturingselement Resolutie
en de besturingselementen Breedte en Hoogte in het groepsvak
Pixelafmetingen.
|