Texturen gebruiken

U kunt verven, tekenen of vullen met een textuur om het effect van een doek of papier met textuur te maken. U kunt texturen gebruiken met de huidige kleur, verloop of patroon voor voor- en achtergrondstreken of -vullingen. Corel PaintShop Pro beschikt over vele texturen, zoals wolken, gebarsten cement en oud papier. U kunt ook uw eigen texturen maken van een afbeelding.

Zie Patronen gebruiken voor meer informatie over het verschil tussen patronen en texturen.

De huidige textuur toepassen Naar boven

Werkvlak Bewerken  

Een textuur kiezen Naar boven

Werkvlak Bewerken  

 

Klik op het tabblad Kleur, Verloop of Patroon en pas de instellingen aan.
Markeer op het palet Materialen het selectievakje Alle gereedschappen. Als u dit selectievakje uitschakelt, worden de huidige materialen alleen op het actieve gereedschap toegepast.

*

U kunt streken of vullingen meerdere malen toepassen om de textuur geleidelijk donkerder te maken en te vullen.

U kunt ook de hoek van de textuur wijzigen door de wijzer op de textuur in het dialoogvenster Eigenschappen van materiaal te verslepen.

Een afbeelding opslaan als patroon Naar boven

Werkvlak Bewerken  

*

De vervolgkeuzelijst Textuur bevat alle beschikbare bestanden in de map Texturen van de programmamap van Corel PaintShop Pro. In deze map kunt u ook .TEX-bestanden uit vorige versies van de toepassing plaatsen.

*

Wijzig de standaardlocatie van textuurbestanden door te klikken op de knop Bestandslocaties in de vervolgkeuzelijst Textuur in het dialoogvenster Eigenschappen van materiaal. Zie Bestandslocaties instellen voor meer informatie over het instellen van bestandslocaties.


Feedback
Was deze pagina nuttig? Stuur feedback. (Internetverbinding vereist.)


Copyright 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.