Formaat van afbeeldingen wijzigen

Na het aanpassen van de afbeelding, kunt u de grootte veranderen. Het is belangrijk te weten wat het effect van formaatwijzigingen op afbeeldingspixels is.

Het effect van formaatwijzigingen op de afbeeldingsresolutie

Pixels hebben geen vaste grootte. Elke pixel stelt simpelweg één gebied van dezelfde kleur voor. Op het moment dat het formaat van een afbeelding is gewijzigd, kan het aantal pixels in de afbeelding groter of kleiner zijn, waardoor er een nieuwe resolutie bepaald moet worden. Een nieuwe resolutie wijzigt de bestandsgrootte wel.

De afdrukresolutie wordt gedefinieerd als het aantal pixels per inch (ppi). Bij een hogere afdrukresolutie worden kleinere afgedrukte pixels gemaakt, wat in een kleinere afgedrukte afbeelding resulteert. Een lagere afdrukresolutie leidt tot grotere afgedrukte pixels en een grotere afgedrukte afbeelding. Formaatwijziging kan worden gebruikt voor:

Overweeg de volgende richtlijnen als u het formaat van uw afbeeldingen gaat wijzigen:

Methoden voor resolutiewijziging

Met de optie Nieuwe resolutie geeft u op hoe de pixels in een afbeelding gewijzigd worden. De methode Bicubisch is de traagste methode, maar produceert normaal gesproken de beste resultaten.

In de volgende tabel worden de manieren om een nieuwe resolutie in te stellen die beschikbaar zijn in Corel PaintShop Pro omschreven.

 

Wat gebeurt er met pixels als u de resolutie van een afbeelding wijzigt?

Als u de opdracht Formaat wijzigen gebruikt om de afmetingen van de afbeelding te vergoten, moeten er pixels aangevuld worden door interpolatie van informatie in de bestaande pixels. Stel u voor dat u een afbeelding van 100 × 100 pixels hebt, en dat u de afbeelding wilt vergroten door het aantal pixels te vergroten naar 200 × 200. U begint met 10.000 pixels en na het wijzigen van het formaat heeft u 40.000 pixels. Dus is driekwart van de uiteindelijke pixels "erbij gemaakt". De meeste methoden om pixels erbij te maken betreffen interpolatie van de pixeltussenruimten die geproduceerd worden door de afmetingen van de afbeelding op te rekken. De methode Formaat pixel wijzigen kopieert de kleur van de meest nabijgelegen pixel. De Bilineaire methode is gebaseerd op een gemiddelde van vier aangrenzende pixels (uit een 2 × 2 pixel-omgeving). De Bicubische methode is meer verfijnd en gebruikt 16 aangrenzende pixels (uit een 4 × 4 pixel-omgeving). Deze grotere omgeving geeft meer informatie over hoe de kleur verandert in dat bepaalde gedeelte van de afbeelding en kan dus de kleuren in de erbij gemaakte pixels verbeteren.

Bij gebruik van de opdracht Formaat wijzigen om de afmetingen van de afbeelding te verkleinen, wordt een gemiddelde van de pixelkleuren genomen. Stel dat u een afbeelding wilt verkleinen van 100 × 100 pixels naar 50 × 50 pixels. Het resultaat bevat 2.500 pixels, wat een kwart van de pixels is die voor de originele afbeelding nodig waren. De verschillende methoden voor resolutiewijziging bepalen hoeveel gewicht de originele pixels krijgen wanneer hiervan een gemiddelde wordt genomen.

Zijn er andere manieren om een afbeelding groter of kleiner te maken?

Er zijn verschillende manieren voor het vergroten of verkleinen van een afbeelding. U kunt het formaat wijzigen, de doekgrootte veranderen, de afbeelding bijsnijden of de afbeelding op een ander formaat afdrukken, gebruik maken van de opdracht Kopiëren speciaal of de opdracht Opslaan voor Office.

Als u de doekgrootte vergroot, worden er pixels aan de rand van de afbeelding toegevoegd. Als u de doekgrootte verkleint, worden er pixels aan de randen van de afbeelding verborgen (alle laaggegevens blijven behouden). Zie Het formaat van het doek wijzigen voor meer informatie.

Wanneer u een afbeelding bijsnijdt, verwijdert u de pixels buiten het geselecteerde bijsnijdgebied. Zie Afbeeldingen bijsnijden voor meer informatie.

U kunt een afbeelding die u toevoegt aan het werkvlak Afdrukweergave ook vergroten of verkleinen door de selectiehendels te slepen. Door de afbeelding op deze manier te verkleinen of te vergroten wordt het afbeeldingsbestand niet veranderd, wat nuttig is als u de afbeelding op verschillende formaten wilt afdrukken. Zie Het formaat van een afbeelding in een afdrukweergave wijzigen voor meer informatie.

Met de opdracht Kopiëren speciaal kunt u de afbeelding in een van de drie formaten naar het Klembord kopiëren, afhankelijk van de vraag of u de afbeelding professioneel gaat afdrukken, zelf gaat afdrukken of dat u de afbeelding naar uw computerscherm of een e‑mailbericht gaat kopiëren. Nadat u de afbeelding naar het klembord hebt gekopieerd, kunt u de afbeelding met nieuw formaat in een bestand in een ander programma plakken, zoals in een tekstverwerker. Zie Afbeeldingen naar andere toepassingen kopiëren voor meer informatie.

De opdracht Opslaan voor Office biedt opties voor het wijzigen van het formaat die lijken op die van de opdracht Kopiëren speciaal, behalve dat u het bestand naar schijf kunt kopiëren en ook de afbeeldingsgrootte en resolutie kunt opgeven. Zie Afbeeldingen opslaan voor Office-toepassingen voor meer informatie.

Waarom wijzigt u de grootte van de afbeelding?

U kunt het dialoogvenster Formaat wijzigen doelmatiger gebruiken als u weet waarom u het formaat van een afbeelding wilt wijzigen.

Het formaat van een afbeelding wijzigen door resolutie of afdrukgrootte te wijzigen Naar boven

Werkvlak Bewerken  

 

Markeer het selectievakje Nieuwe resolutie met en selecteer een methode voor het wijzigen van de resolutie.
Opmerking: een nieuwe resolutie wijzigt de pixelafmetingen van de afbeelding en laat u de instelling van de resolutie wijzigen ongeacht of u de waarden Hoogte en Breedte wijzigt.
Markeer het selectievakje Nieuwe resolutie met en kies Bicubisch uit de vervolgkeuzelijst. Stel de Scherpte in op ongeveer 100 om een afbeelding te verkleinen of op ongeveer 50 om een afbeelding te vergroten.
Opmerking: als het besturingselement Scherpte op 0 is ingesteld, wordt de scherpte van de afbeelding met een nieuw formaat niet gewijzigd.
In de opties Diversen van het dialoogvenster Algemene programmavoorkeuren, markeert u het selectievakje Afbeeldingshelderheid bij wijzigen formaat behouden .

*

Als u het selectievakje Nieuwe resolutie met uitschakelt, werken de bedieningselementen Breedte, Hoogte en Resolutie samen; als u een van deze elementen wijzigt, veroorzaakt dit ook bij de andere elementen een verandering. Bij gebruik van deze methode blijven de pixelafmetingen van de afbeelding onveranderd.

Het formaat van een afbeelding wijzigen met pixelafmetingen of percentage Naar boven

Werkvlak Bewerken  

*

Wij raden u aan de nieuwe afbeeldingsafmetingen te beperken tot de huidige verhoudingen door het selectievakje Hoogte-breedteverhouding vergrendelen te markeren. Als u de hoogte-breedteverhouding verandert, raakt de afbeelding vervormd. In de groepsvakken Afdrukgrootte en Pixelafmetingen verschijnt een vergrendelingspictogram naast de bedieningselementen Breedte en Hoogte wanneer het selectievak Hoogte-breedteverhouding vergrendelen gemarkeerd is. Het wijzigen van de instelling van een van deze bedieningselementen wijzigt automatisch de instelling van het andere element.

*

Als u de huidige afdrukgrootte van de afbeelding wilt behouden, markeert u het selectievakje Oorspronkelijke afdrukgrootte behouden. Als dit selectievak gemarkeerd is, verschijnt er een vergrendelingspictogram naast het bedieningselement Resolutie en de bedieningselementen Breedte en Hoogte in het groepsvak Pixelafmetingen.

 


Feedback
Was deze pagina nuttig? Stuur feedback. (Internetverbinding vereist.)


Copyright 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.